Wüstemanns woning kun je omschrijven als een bouwwerk dat het onmogelijke mogelijk heeft gemaakt. Als je er al één iets over kunt zeggen, dan is het wel dat de architect de woningbouw tot een kunstvorm heeft verheven.
Dit artikel is een bewerkte vertaling van een basistekst
geschreven door Barbara Jahn
De magie van de kleine schaal. Dankzij geslaagde blikvangers lijken de wooneenheden van de Langgrütstraße groter dan ze in werkelijkheid zijn.
Natuurlijk is het altijd mooi wanneer prachtige gebouwen schitteren op grote foto's in tijdschriften en vakbladen. Je fantasie wordt geprikkeld, men doet je verlangen en je geeft je ogen volop de kost. Nog mooier zijn die constructies die tastbaar worden: betaalbare constructies die ervoor zorgen dat een mooie droom voor vele mensen werkelijkheid kan worden.
Grenzeloze schoonheid: binnen- en buitenruimte versmelten met elkaar en vormen een ruimtelijke eenheid.
Het Zwitserse architectenbureau gus wüstemann architects kreeg van de stichting I+B Baechi de opdracht om in Zürich precies een dergelijke betaalbare woonruimte te ontwerpen, zonder op kwaliteit in te leveren. Gus Wüstemann nam de uitdaging aan en ontwikkelde met het woongebouw aan de Langgrütstrasse 107 een spraakmakend project, dat bewijst dat met gerichte ingrepen in licht en ruimte en een gelijktijdige verlaging van de normen royale woonruimtes mogelijk zijn… en dat zonder extra kosten.
"In de wereld van vandaag is een andere manier van denken nodig. Duurzaamheid wordt steeds belangrijker, maar dan steeds nadrukkelijker in de zin van: minder voor het individu en meer voor de gemeenschap. In de architectuur, zoals bij dit woningbouwproject, zien we hoe de verschuiving van de focus naar het ruimtelijke moment en de ruimtelijke kwaliteit toe, dit mogelijk maakt", licht Gus Wüstemann zijn ontwerpbenadering toe.
De kwaliteit van de kamer als de maat van alle dingen: Niet de grootte telt, wel hoe de ruimte functioneert.
Nederzettingsstructuur
De omgeving waarin deze woning werd ingeplant, is iets wat je zou kunnen omschrijven als een ‘nederzettingsstructuur’: het betreft een omgeving waarin eenvoudige rijtjeshuizen uit de jaren 1950 haaks op elkaar opgesteld staan, met de kenmerkende ruim afgemeten groene tuinen.
Het gebouw zelf is opgetrokken uit massief beton met organische bekisting en herbergt vier drieënhalve-kamerappartementen van 60m² en vijf vierenhalve-kamerappartementen van 90m², die de nieuwe ruimtelijkheid telkens weerspiegelen. Ze zijn allemaal zuidelijk gericht, met een groot gemeenschappelijk terras erbovenop. Zon en licht spelen in het algemeen een belangrijke rol in deze ruimtelijke choreografie: in de twee binnenhoven, die ‘uitgesneden’ zijn uit de structuur van het gebouw, zweven de woonruimtes als bruggen en vangen ze zowel de stralen van de ochtend- als de avondzon op. De doorkijkjes in de leefruimtes geven de indruk dat het eigenlijk buitenruimtes zijn - deze geraffineerde architecturale opstelling creëert een ongelooflijk moment van grootsheid in een inherent kleine ruimte.
Met verfijnde details en niet meer dan fragmentarische ruimte-indelende elementen, blijft de ruimte altijd in beweging.
Opheffing van ruimtebepalende elementen
Ook de periferie van de leefruimte is doorlaatbaar en overstijgt de ruimte. Dit wordt mogelijk gemaakt door de opheffing van de ruimtebepalende elementen, die in deze vorm niet als scheidingswanden, maar als communicatieve protagonisten worden gezien. De bewoner wordt mee opgenomen in deze topografie van de massa ; een topografie die bepaald wordt door een ruimtebepalende, op maat gemaakte inrichting van verschillende ruimtes - van de garderobekast tot de zitbank in de woonkamer, tot de keuken.
Nemen we de badkamer van een appartement met vier en een halve kamer als voorbeeld, dan zien we hoe die gescheiden wordt van de gemeenschappelijke ruimte door een schuifdeur die op geen enkel moment de vloer raakt. De betonnen bank die uit de badkamermuur groeit, creëert een speciale plaats. Hij fungeert als een moment van overgang, precies bij de ingang van de schuifdeur van de badkamer. De ruimte blijft als het ware stromen, als een continuüm van gemeenschap, waardoor intimiteit ontstaat.
Ook kamers met verschillende functies lopen vloeiend in elkaar over.
Deze constante stroom van ruimte komt je tegemoet van zodra je de flat binnenkomt. Telkens wordt de ingang gecomprimeerd door een massieve betonnen balk. Men wordt geleid en het moment van binnenkomst wordt vastgelegd. Het vloeiende concept komt ook tot uiting in de doorlopende betonnen vloer, die als gemeenschappelijke element in alle kamers ‘binnenvloeit’, om dan in de slaapkamer in een houten oppervlak over te gaan als een nieuw niveau van intimiteit. Op deze manier weet Gus Wüstemann openheid, continuïteit en tegelijkertijd een onopvallende ruimtelijke uitgestrektheid te creëren met een eenvoudig architectonisch gebaar dat de compacte wooneenheden tot royale woonwerelden transformeert.
Alle foto's: © Bruno Helbling